Cornelis Hendrik Boudewijn Boot

Burgemeester van Amsterdam

Conservatief-liberaal in de periode 1858-1873: minister, lid Raad van State, burgemeester van Amsterdam .

Cornelis Hendrik Boudewijn Boot werd op 15 september 1813 geboren in Arnhem, als zoon van Johannes Cornelis Boot (predikant der Nederlands Hervormde Gemeente) en Boudewina Donker Curtius (zij overleed toen Cornelis enkele jaren oud was).

Hij doorliep voortvarend de rechtenstudie advocaat en officier van Justitie en bracht het daarna tot burgemeester van Amsterdam en minister. Als burgemeester van de hoofdstad bevorderde hij de nijverheid en zette hij zich in voor stichting van het Paleis van Volksvlijt. Wist de nodige populariteit te verwerven. In 1858 werd hij minister van Justitie in het kabinet-Rochussen. Hij trachtte als zoveel ministers uit zijn tijd tevergeefs een nieuwe Wet op de rechterlijke organisatie tot stand te brengen. Hij sloot zijn loopbaan af als staatsraad.

Cornelis Boot overleed op 5 november 1892 te Den Haag.

Cornelis studeerde in Leiden rechten en letteren. Hij werd advocaat en werkte onder meer bij het openbaar ministerie als Substituut Officier bij de Arrondissements Rechtbank te Amsterdam en was lid van de Raad van State. Maar ook de literatuur liet hem niet los. Al in zijn studententijd had hij samen met Beets, Hasebroek, Kneppelhout, Beynen en Gewin “de Rederijkerskamer” opgericht: een gezelschap dat “zich de beoefening der letterkunde ten doel stelde”.

Hij was jarenlang lid van de Nederlandse Maatschappij voor letterkunde en schreef een aantal levensberichten in de jaarboeken. Hij schreef zelf met name poëzie.

Globale loopbaan

  • advocaat te ‘s-Gravenhage, van 28 december 1835 tot 1 oktober 1838,
  • substituut-Officier van Justitie te Amsterdam, van 1 oktober 1838 tot 1845,
  • Officier van Justitie te Amsterdam, van 1845 tot 1 februari 1855,
  • lid gemeenteraad van Amsterdam, van 1851 tot maart 1858,
  • burgemeester van Amsterdam, van 1 februari 1855 tot 18 maart 1858,
  • lid Provinciale Staten van Noord-Holland voor het kiesdistrict Amsterdam, van september 1855 tot 18 maart 1858,
  • minister van Justitie, van 18 maart 1858 tot 23 februari 1860,
  • tijdelijk minister van Hervormde en andere Erediensten, uitgezonderd die der Rooms-Katholieke, van 18 maart 1858 tot 3 april 1858,
  • lid Raad van State, van 29 februari 1860 tot 18 februari 1873.

Bijzonderheden

In 1859 verwierp de Tweede Kamer artikel 57 van zijn ontwerp-Wet op de rechterlijke organisatie, waarna hij dit voorstel introk.
Tijdens zijn burgemeesterschap werd Amsterdam aangesloten op het Europese spoorwegnet.
Door de vroege dood van zijn moeder werd hij opgevoed bij de familie Kessel-Donker Curtius, het gezin van zijn oom Willem Boudewijn Donker Curtius. Zowel oom Willem als diens broer Dirk waren beide befaamde politici.

Tijdens zijn studie medeoprichter van “De rederijkerskamer”, onder anderen samen met vriend Beets, Beijnen en Gewin.

Onderscheidingen

  • Commandeur in de Orde van de Nederlandse Leeuw, 27 juni 1870,
  • Grootofficier in de Orde van de Eikenkroon.

Verstuur ons gegevens

Zonder uw hulp kunnen wij ons genealogische database niet verder uitbreiden met nieuwe gegevens. Dus heeft u gegevens die binnen de familienaam 'Boot' vallen stuur het ons aub door.

Ondersteun ons werk

Wij als genealogisch team familienaam 'Boot' hopen van harte dat u ons werk waardeert. Indien u ons wilt ondersteunen klik dan op onderstaande knop.