De Boodt en de Ridderhofstad Moersbergen
Verkoop aan Cornelis de Boodt
Het blijft een lange tijd stil in de berichtgeving rond het huis Moe(r)sbergen, maar in 1539 erkennen de Staten van Utrecht het huis als ridderhofstad. Wanneer een huis als ridderhofstad werd aangemerkt, was het vrijgesteld van belasting, zo hadden de Staten op 27 oktober 1536 vastgelegd. Echter niet elk huis was een ridderhofstad, het huis moest aan voorwaarden voldoen. De bezitter moest tot de ridderstand behoren, het huis diende riddermatig te zijn, dat wil zeggen dat het een gracht, een ophaalbrug diende te hebben, en onder de bebouwing moesten “bauhuysen” aanwezig zijn. Voor het huis Moersbergen kwam deze erkenning dus in 1539, en dat geeft aan dat het destijds in ieder geval een riddermatig uiterlijk vertoonde.
In 1707 krijgt het huis een nieuwe eigenaar: Catharina Maria van Oestrum verkoopt als laatste nazaat van de Van Wael van Moersbergen, In 1707 verkreeg zij van de Staten ontheffing van het ‘fidei commis’, dat wil zeggen van de bepaling die Bertolmeus van Waell in 1492 bedongen had” het huis aan de Cornelis de Boodt. (Akte van akkoord 17-02-1707, over verkoop van ridderhofstad Moersbergen, plecht d.d. 21-10-1679 voor het gerecht van Doorn). (Akte van overdracht 29-04-1707, tot transport van ridderhofstad Moersbergen).
De renovatie
Halverwege de 18e eeuw trouwt de laatste De Boodt, Cornelia Philippina, haar tweede man: Johan Daniël d’Ablaing. Met dit huwelijk kwam het huis in de handen van het geslacht d’Ablaing van Giessenburg.
– Zie eventueel ook: Familiewapen Cornelis de Boodt in Heraldiek
– Met dank aan Henk Ruis voor de recente foto’s en nadere informatie.
