Booten als pijpenmakers
De vorm van de pijp is door de jaren heen steeds afhankelijk geweest van een aantal faktoren. Hij wordt o.a bepaald door de vaardigheid van de maker, de prijs van de tabak maar ook de mode. Als gevolg hiervan is de vorm steeds aan veranderingen onderhevig. Keus voor een kleine maat was voor de hand liggend. De tabak was duur en in een kleine pijp paste niet zoveel. Aan het eind van de zeventiende eeuw kwamen de standaardmodellen. Toen de tabak voor meerdere mensen betaalbaar werd, gingen ook de pijpenmakers hun productie verbreedden. De kwaliteit van de pijp bepaalde de prijs. De “fijne” kwaliteit stond voor een modieus model, een zorgvuldig afgewerkte pijp. De “grove” pijpen zijn ongepolijst (mat oppervlak).
Pijpenmakers in Gouda
In Engeland waren de eerste pijpmakers begonnen met het fabriceren van de wit bakkende pijpen. Verschillende van deze pijpmakers, die als huursoldaten in het leger van prins Maurits waren gegaan, kwamen ook in Gouda in een garnizoen terecht en zagen dat de stad beschikte over goed uitgeruste pottenbakkerijen. Zij namen hun oude vak weer op en lieten hun producten in de bestaande ovens bakken.
De eerste Engelse pijpmaker begon in 1617 in Gouda zelf een bedrijfje. De Gouwenaars leerden van hen het vervaardigen van de stenen pijpen, maar tot 1637 waren het de Engelse pijpmakers die de hegemonie behielden. Pas in 1641 overvleugelden de Goudse pijpmakers de Engelse. Zij vroegen toestemming om een Gilde op te richten en wilden daarbij de Engelsen uitsluiten. Dankzij protest daartegen werd dit verzoek afgewezen. Eerst in 1660 werd er toestemming gegeven en werd het Pijpmakersgilde opgericht. Het gilde controleerde de kwaliteit van de pijp en ging na of het “huishoudelijk reglement” werd nageleefd. Uit de gildenboeken zijn veel gegevens te halen. Onder andere welke merken wanneer en door wie werden gebruikt.
Nu kon er ook meer aan voorschriften en keuren gedaan worden zodat de kwaliteit steeg. In 1665 telde het Gilde al 80 broeders, in 1679 waren er 161 bazen met ieder zo’n 10 knechten. In het midden van de 18e eeuw waren er 374 bazen bij het Gilde ingeschreven met omstreeks 1750 een 4000 mannelijke en 3000 vrouwelijke werknemers. De verdiensten van de pijpmakers waren o.a. afhankelijk van de produktieaantallen, de meer of minder complexe taak in het proces, de lengte van de steel van de pijp alsmede de kwaliteit van de pijp. De “goede” pijpmakers streefden behalve naar een fraai uiterlijk ook altijd naar zo dun mogelijke ketelwanden en een zo lang mogelijke steel.
Daarnaast waren er nog vele indirect betrokkenen zoals: kuipers, mandenmakers, vormmakers, klei- en turf- en vrachtschippers en natuurlijk de handelaren in pijpen. In 1666 werd er een Pijpenmarkt opgericht, die op de Nieuwe Haven werd gehouden. De afzet bleef niet lang beperkt tot de regionale markt. Over de hele wereld worden resten van Hollandse pijpen gevonden. Aan het eind van de 18e eeuw was er een door concurrentie sterke neergang van deze bedrijfstak.
Lijst van alle bekende pijpmakers
Indien voorhanden staat er ook aanvullende informatie en beeldmateriaal over diens werk.
Adrianus (Hermanus) Boot
tijdvak: 1745 – 1753
merk: 84 – olifant
Andries Cornelisz Boot
tijdvak: 1660
merk: onbekend
Arij Claesz Boot
tijdvak: 1686 – 1701
merk: onbekend
Arij Boot
tijdvak: 1782 – 1803
merk: SH
Claes Jansz Boot
tijdvak: 1680
merk: onbekend
Harmen Boot
tijdvak: 1686 – 1713
merk: HP
Harmen Pietersz Boot
tijdvak: 1684
merk: AB
Jacob Matthijsz Boot
tijdvak: 1824 – 1849
merk: HVN – 78
Het merkteken ‘de gekroonde 78’ was afkomstig van zijn vader Matthijs Boot, meester.
Jacob was eigenaar en fabrikant vanaf 28 april 1824 en het is vacant gegeven 2 april 1849.
Jan Boot
tijdvak: 1684
merk: onbekend

Jan Ariensz Boot
tijdvak: 1696 – 1746
merk: IB – VR
Kip monogram ‘IB’.
Kleipijpen in de vorm van een kip zijn bij het publiek lang populair geweest en diverse pijpenmakers hebben deze pijpen vervaardigd. Zelfs tot aan het midden van de 20e eeuw is deze kleipijp nog (als remake) door P.J. van der Want geproduceerd.
bron: Freek Mayenburg
Model: Figuraal gezichtspijpje
Pijpenkop: Eerste kwart 18e eeuw
Vindplaats: Omgeving Gouda
Initialen: Vaag boven het rechter oor IB
Opmerking: Dit soort pijpjes wordt tot de eerste figurale gerekend. Op de afbeelding is het vaag te zien, maar met strijklicht goed dat het pijpje is gemerkt met de gekroonde IB. Op de zelfde plaats waar links de initialen zijn geplaatst zien we rechts een ooievaar.
bron: Aad Kleijweg
Jan Claesz Boot
tijdvak: 1660
merk: onbekend
LeendertBoot
tijdvak: 1768 – ….
merk: 68 – MS
Matthijs Boot
tijdvak: 1789 – 1830
merk: 42 – 78
Matthijs jr. Boot
tijdvak: 1824 – 1850
merk: BOW
Het merk BOW is afkomstig van Bastiaan over Wesel, meester 26 februari 1737. In 1824 was Matthijs jr. Boot, die zijn gildeproef op 10 febr 1824 heeft gedaan, eigenaar van dit merk.
Pieter Ariensz Boot
tijdvak: 1660 – 1670
merk: onbekend
Simon Boot
tijdvak: 1811 – 1819
merk: de gekroonde 64 (met drie lelies)
Dit merk was afkomstig van Arij Monk en de inschrijving was in 1757.
Simon was eigenaar en fabrikant per 13 juni 1811.
Het merk is overgegeven aan Pieter Matthijsz Boot per 22 mei 1826 en vacant verklaard per 29 juni 1846.
Later heeft Arij Glas dit merk gebruikt.
Simon Matthijsz Boot
tijdvak: 1816 – 1848
merk: 68 – 77
wed. Simon Boot
tijdvak: 1850
merk: 68
Thomas Boot
tijdvak: 1838 – 1845
merk: AVS
Dit merk is afkomstig van Adrianus Vloote Steijn, meester 26 februari 1730. Later werd het gebruikt door A. van der Want. Daarna werd Thomas eigenaar en hij geeft dit merk in 1845 vacant.
Willem Boot
tijdvak: 1736 – 1746
merk: 80
Willem Boot
tijdvak: 1807 – 1809
merk: SH
Dit merk is afkomstig van Adrianus Vloote Steijn, meester 26 februari 1730. Later werd het gebruikt door A. van der Want. Daarna werd Thomas eigenaar en hij geeft dit merk in 1845 vacant.

Willem Claesz Boot (geb 1936 te Gouda
tijdvak: 1686 – 1697
merk: roemer – WK
Deze typische elleboog gevormde pijp is speciaal in de 17e eeuw gemaakt voor de Amerikaanse markt, denk hierbij aan de Nederlandsche forten en nederzettingen. De pijp op de linker kant van de foto is gevonden bij opgravingen van het Fort Oranje (1624 – 1676) in Albany, N.Y. Kleipijpen exact het zelfde als op de foto hebben het merk “roemer” deze zijn gemaakt door Willem Claesz Boot van Gouda. De pijp op de rechterkant van de foto zijn waarschijnlijk in Engeland gemaakt in de jaren 1660 – 1670, ook deze pijpen werden speciaal gemaakt voor de Amerikaanse markt.bron: Paul R. Huey, archeoloog (Cohoes, N.Y. USA)
Zie ook: Goudse pijp in Amerika
– Historisch Moordrecht
– Het onderzoek naar de pijpmakers werd gedaan door Phil ter Heide
